11 okt

d’Ye laat vonken over het toneel vliegen in stuk vol bedscènes

Drie slaapkamers, vier echtparen en één verhaal vol merkwaardige, maar toch levensechte figuren die de (slaapkamer)deur bij elkaar platlopen. Regisseur Mijs Heesen maakte ’Bedkwartet’ van Alan Ayckbourn met toneelgroep d’Ye tot een logisch geheel vol lachwekkende situaties.

Thomas (Steven Boegem) en Susan (Bo Stevense) zijn getrouwd, maar hun huwelijk kraakt aan alle kanten. Na een slaande ruzie op een feest bij het echtpaar Marco (Paul van Kaathoven) en Kate (Petra ten Hagen) gaat Susan naar Thomas’ ouders Ernst (Nico Kemper) en Delia (Jitske Ooms), terwijl Thomas zijn heil zoekt bij zijn ex Jane (Steffie van Montfort) en haar echtgenoot Nick (Ben Kuenen II), die met rugpijn op bed ligt.

Vooral Van Kaathoven en Ten Hagen vormen een perfect toneelpaar. Ze kunnen hun handen amper van elkaar afhouden en halen constant streken met elkaar uit. Maar ook wanneer niet alles koek en ei is tussen de twee, laten ze de vonken ervan afvliegen. Hun passie voor toneel vloeit over in de passie van Marco voor Kate en vice versa. Iets minder hartstochtelijk is de liefde tussen Ernst en Delia. De toenaderingspogingen van Delia en de onbenullige afwijzingen van Ernst kunnen steevast op een stevige lach rekenen. Kemper en Ooms zijn niet de spelers die het meest aan de tekst vasthouden en mede daardoor worden hun karakters soms minder realistisch, maar ze zijn aan elkaar gewaagd.

Stevense is een jonge speelster die nog moet leren vrij te zijn op het toneel. Ze houdt zich te veel in en is onwennig. De angstige, naïeve Susan is wel een passende rol. Van Montfort is wel thuis op het podium en zet Jane neer als een sterke vrouw. Boegem maakt van Thomas een cartooneske droogkloot en ook Nick is een bijna cabareteske zuurpruim. Het is een hele prestatie dat zij hun uitgestreken tronies constant in de plooi houden.

De aankleding van het toneel is bescheiden: drie twijfelaars staan met relatief weinig tussenruimte naast elkaar. De hoofdeinden zijn omhoog geplaatst, zodat het publiek alles goed kan zien. Met minimale middelen zijn de stukken wand waar de hoofdeinden tegenaan staan zo gekleurd en versierd dat ze de inrichting van het hele huis verraden en daarmee de levensinstelling van het echtpaar dat er woont. Met lichtwisselingen wordt de plaats van actie aangegeven. Dat gebeurt zo doeltreffend dat het geen probleem is als in één van de aangrenzende slaapkamers iets gebeurt.

Zo levert d’Ye een staaltje kwaliteitsvermaak.

Faralda Houthuijsen (NHD)